Een paar dagen nazomeren is een jaarlijkse traditie. Iedere keer een andere bestemming. Dit jaar vliegen we naar de Spaanse zon. Vanaf Alicante gaan we op ontdekkingstocht.
Casa Algezar
In het piepkleine dorpje La Canalosa ligt onze bed and breakfast, Casa Algezar. Deze oase ligt in the middle of knowhere, maar heeft alles wat wij nodig hebben tijdens een mini-break. Fijne kamers, een cocktailbar en een zwembad. Aan het ontbijt wordt heel veel zorg besteed. De B&B is geheel zelfvoorzienend: de eigenaren Stijn, Goedele en hun twee puberzoons vertellen met passie over het creëren van hun droom(plek). Begin oktober is het non-stop 28 graden.






In het piepkleine dorpje liggen op loopafstand twee restaurantjes. Zeker geen hippe varianten, maar lekker lokaal. Waar een fles wijn slechts 5 euro kost. Wel even de zaklamp van je telefoon aanzetten op de terugweg. Iets met heel donker. De luchthaven van Alicante ligt op een half uurtje rijden.
Mini hike Rio Chicamo
Tussen het eten en drinken door moet er natuurlijk wel ook een beetje bewogen worden. En dat is geen straf. Integendeel. We rijden vanaf onze logeerplek een kwartiertje naar het gehucht Macisvenda.
Hier parkeren we onze huurauto op een kleine zandvlakte. Direct het startpunt van onze mini-hike. Vanaf de parkeerplaats wandelen we naar beneden, richting de Rio Chicamo. Verwacht geen mega rivier, maar wel een leuke kabbelende variant.
We volgen de rivier zo’n 1,5 kilometer. Het pad is vlak, maar heeft wel een aantal obstakels. Zo moeten we de rivier een aantal keer oversteken via (losse) stenen, over omgevallen bomen heenstappen en bukkend langs een ‘grot’ van bladeren. Maar zeker een wandeling die valt in de categorie makkelijk, ontspannen en relaxt. Ondanks dat de wandeling kort is, zie je in die tijd wel een zeer variërend landschap. Je loopt nooit in de volle zon. Dat is wel lekker, want het is al warm genoeg.
Het pad eindigt bij een kloof. Hier is ook de mogelijkheid om te plonsen in het koude water. Wat we ook zeker doen. En dan neem je gewoon weer dezelfde weg terug.




Belle Vall: alles van de kaart
Belle Vall in het dorpje Aspe is een van onze lunchplekken tijdens deze nazomertrip. Dit landelijke hotel met restaurant ligt weer op een kwartiertje rijden vanaf onze uitvalsbasis. We kiezen een plekje op het grote terras. Als wij er zijn is het rustig, maar grote kans dat dit een uitzondering is.
Ze werken met dagmenu’s met voor-, hoofd- en nagerecht. Een menuutje kost je 35 euro. We maken de keuzes voor het voorgerecht. Er staan er vier op de kaart, die in potentie allemaal een goede keuze zouden zijn. In ons beste Spaans begrijpen we dat we alle vier de voorgerechten geserveerd krijgen.
Als een proeverij denken we nog. Maar wat blijkt, we krijgen alle vier de voorgerechten in het formaat voorgerecht geserveerd. Een voor een heel lekker.
Alleen dan het probleem: er volgen ook nog een smakelijk hoofdgerecht én dessert. Drie uur lang genieten we van de Spaanse keuken. De reservering voor het diner, een paar uur later, hebben we ter plekke geannuleerd.




Palmbomen in Elche
Voor liefhebbers van palmbomen is Elche the place to be. Maar ook als je liefhebber bent van al het andere goede dat Spanje te bieden heeft, ben je in dit stadje op het juiste adres. Wij maken een korte wandeling door een palmbomenbos, maar genieten vooral ook van pan con tomate. Elche ligt op de route vanaf de luchthaven.




En de stad en het strand dan…
Het strand mag natuurlijk niet ontbreken. Alhoewel, misschien toch wel. Wij hebben een flitsbezoekje aan het strand gebracht. Alicante Beach is vooral een tip voor bejaarde overwinteraars, mensen die van menukaarten met foto’s houden en liefhebbers van flats. Vergeet de hippe beachbars. Alleen met een zelf meegebrachte stoel zit je een soort van lekker. Wij zijn met piepende banden naar het historische centrum gereden. Geen binnenstad die ons nog lang bijblijft. Maar wijnbarretjes zijn er in overvloed. Ons hoor je niet klagen.